SINGER - HIVIS JACK BERGUE

Beschrijving
Hoge zichtbaarheidsjas voor slecht weer en kou.
• 1 gesegmenteerde band boven de schouders.
• 1 borstzak met ritssluiting.
• 2 schuine zakken in de taille, ritssluiting.
• 1 binnenzak, ritssluiting.
• Gebreide manchetten onder de mouwen.
• Kraag met vaste capuchon met 3 panelen, sluiting met koorden en stoppers.
• Centrale ritssluiting onder binnenflap.
• Gebreide aanscherping in de taille.
• Opening met ritssluiting voor zeefdruk.
• Tweekleurig fluorescerend oranje en zwart.
• Grijze retroreflecterende banden.
Kwaliteit
Buitenkant: 100% 300D Oxford polyester, polyurethaan (PU) coating. Voering: 210T polyester taft.
Vulling: polyester 160 g/m2 (capuchon 100 g/m2).
Met twee gesegmenteerde verticale retroreflecterende banden (normaal aan de zijkanten).
Kleuren
Geel/zwart
Normen
EN ISO 13688
EN ISO 20471 KL. 2
EN 343-2019 31X
EN 14058 33XWP
Maten
S tm 4XL

Uitvoeringen
Maat
SMLXL2XL3XL4XL
Aantal
Prijs:

Gerelateerde producten


Bescherming door hoge zichtbaarheid bij dag, schemer en nacht.
Reflecterende werkkleding.


Het cijfer naast het pictogram geeft aan in welke klasse het artikel valt. Dat hangt af van de minimale oppervlakte fluorescerend en reflecterend materiaal:
  • Klasse 1: vergt 0,14 m2 fluo oppervlak en 0,10 m2 reflecterend oppervlak.
  • Klasse 2: vergt 0,5 m2 fluo oppervlak en 0,13 m2 reflecterend.
  • Klasse 3: vergt 0,8 m2 fluo oppervlak en 0,2 m2 reflecterend oppervlak.
Er zijn ook specifieke voorschriften vastgelegd met betrekking tot de plaatsing van het fluorescerend en reflecterend materiaal op romp, mouwen en pijpen. De achtergrond, het fluorescerende materiaal, is toegestaan in de kleuren oranje, geel en rood. De kleurcoördinaten en de luminantiefactor moeten binnen bepaalde grenzen vallen (voor en na belichting). Tevens worden er in de norm EN ISO 20471 eisen gesteld aan de kleurechtheid van zowel de fluorescerende kleuren als de contrastkleuren.
WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN DE EN ISO 20471-NORM EN DE EN 471-NORM?
EN ISO 20471 kent één waarde (x). Dit cijfer geeft aan in welke klasse het artikel valt. Aangezien de reflectie enkel in de hoogste klasse is toegestaan, vervalt de waarde (y) in EN ISO 20471.
WELKE EISEN WORDEN ER IN DE EN ISO 20471-NORM GESTELD?
Voorwaarden bij het plaatsen van de reflecterende banden: De breedte van de reflecterende banden bedraagt minstens 50 mm (anders telt het niet mee in de oppervlakteberekening en wordt het als decoratie gezien). Een onderbreking (voor sluiting systeem of naad) in de band van retroreflectie materiaal is maximaal 50 mm. Het totaal van dergelijke onderbrekingen zal niet meer zijn dan 100 mm in iedere band rond het lichaam en 50 mm rond mouwen en broekspijpen. De ruimte tussen 2 reflecterende banden moet tenminste 50 mm zijn (met een maximale hoek van 20°) en deze banden moeten minimaal 50 mm van de onderkant van het kledingstuk verwijderd zijn (zoals van de zoom van de broekspijpen). De reflecterende banden kunnen op diverse manieren aangebracht zijn. Alleen als ze volgens voorschrift aangebracht zijn, tellen ze mee in de oppervlakteberekening. Dit houdt in dat de torso, de benen en de armen 2x omsnoerd moeten worden (of 1x horizontaal met verticale banden over de schouder).
Voorwaarden voor het fluorescerende materiaal:
Het fluorescerend materiaal moet de torso, de mouwen en de benen minstens 5 cm omcirkelen. Onderbrekingen van fluorescerend materiaal door reflecterende banden zijn toegestaan (zoals het geval bij Rijkswaterstaatkleding: de verticale reflectieband van 25 mm over de mouwen en pijpen) De verhouding fluomateriaal voor en achter zal gelijk zijn aan 50% +/-10%.

Beschermende kleding - Bescherming tegen regen

Deze norm legt de eisen en testmethoden vast voor materialen en naden van kleding, die beschermt tegen neerslag (regen, sneeuw), mist en de vochtigheid van de grond. Voor het testen van de regendichtheid van volledige kleding is een aparte test ontwikkeld (EN 14360), deze test is niet in deze norm opgenomen.

Wat houdt de EN 343-norm in?

De EN 343-norm heeft als symbool een paraplu, met daarnaast twee waarden X en Y. De X-waarde geeft de waterdichtheid aan en de Y-waarde geeft de waterdampdoorlaatbaarheid aan (het ademende vermogen).

Deze norm valt onder ‘autocertificering’, dit betekent dat je dit product als bedrijf zelf mag certificeren en het hoeft dus niet telkens door een testinstituut goedgekeurd te worden. Het enige risico dat de drager loopt is namelijk dat hij nat wordt en dat is niet levensbedreigend.

Wanneer deze norm in combinatie met andere normen wordt gebruikt (dus bijvoorbeeld een HAVEP® 4safety parka die waterdicht is) dan wordt wel de gehele combinatie van normen door het testinstituut gecontroleerd.

De X-waarde en Y-waarde

De X-waarde geeft de waterdichtheid van het artikel aan. Er zijn drie klassen: hierbij is 3 de hoogste klasse (dus het meest waterdicht) en 1 de laagste. Er wordt een bepaalde hoeveelheid water onder druk op het doek aangebracht, afhankelijk van de hoeveelheid druk die het doorstaat wordt de klasse bepaald.

De Y-waarde geeft het ademende vermogen van het doek / de doeken (alle lagen die in het artikel gebruikt worden) aan. Ook voor het ademende vermogen zijn er drie klassen. Klasse 1 is de laagste waarde en klasse 3 de hoogste. Wanneer een artikel in klasse 1 valt wordt aangeraden het artikel niet langer dan x minuten te dragen (hoelang het artikel gedragen mag worden is aangegeven in een tabel in de norm).

Welke eisen worden er in de EN 343-norm gesteld?

Om met de EN 343-norm gecertificeerd te worden, moet het kledingstuk voldoen aan de volgende eisen:

  • Een model moet voldoen aan de voorwaarden gesteld in de EN 340-norm.
  • De treksterkte, scheurweerstand, krimp en naadsterkte moeten voldoen aan de waarden die gesteld worden in de norm.
  • Er zijn verder geen modeleisen voor dit kledingstuk. Uiteraard mogen er in de kleding geen openingen zitten die bij normaal gebruik water doorlaten, denk daarbij aan uitritsbare mouwen.

Beschermende kleding voor de bescherming tegen koele omstandigheden.

Beschermende kleding voor de bescherming tegen koele omstandigheden. We hebben het dan over temperaturen > -5 °C. Dit kan outdoor kleding zijn, maar ook kleding voor de constructie– of foodindustrie. Luchtdoorlaatbaarheid (wind) en waterdichtheid zijn daarom optioneel.

Wat houdt de EN 14058-norm in?

Naast het pictogram kunnen 5 waarden staan. Van boven naar beneden:

a) Rct: de thermische weerstandsklasse, die gemeten wordt op alle doeklagen samen.
b) Luchtdoorlatendheid: (optioneel) wordt gemeten op alle doeklagen samen.
c) Waterdichtheid: (optioneel).
d) Optioneel: thermische isolatie middels bewegende mannequin (Icler).
e) Optioneel: thermische isolatie middels statische mannequin (Icle).

Een “x” voor de waarde, betekent dat de eigenschap niet bepaald is.

De verschillende testen

Test a - rct-waarde:

De rct-waarde wordt bepaald op alle doeklagen samen en geeft de isolatiewaarde. De EN14058 kent 3 klassen. Hoe hoger de klasse, hoe beter de isolatie.

Thermische isolatie Rct in m2.K/W
Klasse 1 0,06 ≤ Rct < 0,12
Klasse 2 0,12 ≤ Rct < 0,18
Klasse 3 0,18 ≤ Rct < 0,25

Is de Rct waarde > dan 0.25, dan wordt aangenomen, dan is de EN 342 van toepassing.

Test b - de luchtdoorlaatbaarheid

Luchtdoorlaatbaarheid is optioneel en kent 3 klassen (hoe hoger de klasse, hoe beter luchtdicht en hoe beter de isolatie).

Test c - de waterdichtheid

Deze test voor de waterdichtheid is optioneel en kent 2 klassen. De waterdichtheid van doek en naden wordt aangegeven in Pa (zelfde test als bij de EN 343, maar kent een andere klassering):

Waterdichtheid WP in Pa
Klasse 1 8000 ≤ WP ≤ 13000
Klasse 2 WP > 13000

Als de waterdichtheid van de kleding aangegeven wordt, moet ook de waterdampdoorlatendheid (oftewel de waterdampweerstand Ret) bepaald worden. De Ret van alle lagen, mag dan niet groter zijn dan 55.

Test d & e - Icler en Icle

Deze twee testen zijn optioneel. Ze staan respectievelijk voor de Icler en Icle, de bewegende en de staande mannequintest. De minimale waarde voor de Icler is 0.170 en voor de Icle 0.190.

Welke eisen worden er in de norm gesteld?

De EN 14058-norm kent geen specifieke modelvereisten. De modellering en laagopbouw zijn echter van grote invloed op de isolerende waarden.

In de Annex D van de norm worden (net als bij de EN342) informatief een aantal kenmerken genoemd (zoals een passende en afsluitbare halsband bij jassen, een verstelbare tailleband voor aansluitende pasvorm en verstelbaarheid aan onderkant van de broekspijpen. Jassen zouden lang genoeg moeten zijn om de broeksband te overlappen (ook bij voorover buigen).

Laatst bekeken

Laatst bekeken